Rooseboom portret


Familie

Arend Rooseboom (Amsterdam, 13 januari 1781 - Diemen, 2 augustus 1830) trouwde op 7 november 1802 in Amsterdam met Geertruyd Michmershuysen (1783-1822).

Het echtpaar kreeg tenminste zeven kinderen, waaronder Jacob (1803-1870), Jannetje  (1805-1907), Hendrik Jan (1807-onbekend) en Willem (1816-onbekend) en een tweede dochtertje (1812-onbekend).

De kleinzoon van Rooseboom, zoon van Jacob Rooseboom en Fernandina Frederika Waller (1813-1856), was Willem Rooseboom (1843-1920), gouverneur-generaal van Nederlands-Indië (1899-1904), die in deze functie werd opgevolgd door luitenant-generaal J.B. van Heutsz.

Militaire loopbaan

Rooseboom was eerst woonachtig (1802) in Amsterdam en in de rang en positie van kapitein-commandant van het Korps Vrijwillige Jagers te Voet ingezetene Halve zoolvan Naarden en actief tijdens de belegering van die stad in 1813-1814, gedurende de Napoleontische oorlogen.

Op de 3de en 4de fabruari 1814 trachtte de Franse bezetting van Naarden enige uitvallen te doen met het doel fourage voor de manschappen in de vesting te verkrijgen. Hierop volgden bittere gevechten met Nederlandse soldaten buiten de stadsmuren op de heide. 

De Nederlandse manschappen wisten de Fransen eerst terug te drijven in het huis van de heer Enchenique en vervolgens daar weer uit te verjagen. Bij deze gelegenheid muntte Rooseboom uit in dapper gedrag en leidde hij zodoende het Korps Vrijwillige Jagers tot een roemrijke overwinning. Tijdens de gevechten sneuvelde een lid van het Korps en raakte luitenant Liedermooy door een kogel gewond aan zijn arm.

Rooseboom werd voor zijn activiteiten als commandant der scherpschutters (1813-1814), onder meer voor deze en soortgelijke verrichtingen bij Besluit van 16 september 1815 benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde vierde klasse.

Het Korps Vrijwillige Jagers werd bij Koninklijk Besluit van 28 april 1815 in ere hersteld. Rooseboom met de organisatie hiervan belast.

Burgerlijke functies

Rooseboom was vanaf 1821 eigenaar van het landgoed Noord-Crailo (tegenwoordig bekend als de voormalige legerplaats Crailo) en toen actief als commissionair in effecten.

Zijn echtgenote overleed, na een langdurige ziekte,  op 18 november 1822, op het landgoed Noord-Crailo.  Rooseboom werd in 1823 benoemd werd tot secretaris van de Gemeente Huizen. Dat was onder de aanbeveling:

"Arend Rooseboom, Militaire Willemsorde, gedomicilieerd en bestendig en verblijf houdens op Hofstede Noord-Crailo binnen deze Gemeente is ten allen tijde zeer belangstellend in de welvaart van  deze Gemeente geweest en stond als algemeen geacht en bemind bekend bij de ingezetenen.

Hij is allergeschikst en het zou tot groot genoegen der Gemeente zijn."

Burgemeester van Huizen

Omdat in 1825 een scheiding in de functie van schout en secretaris werd ingesteld benoemde men C.P. de Roeper tot secretaris en Rooseboom tot  burgemeester van Huizen (tot 1828). Hij was indertijd ook actief als commissaris der Amsterdamse Stoomboot Maatschappij, hiertoe aangesteld door de directeuren bij directiebesluit van juni 1825, en eigenaar van het pand op de Herengracht 414 te Amsterdam.

Rooseboom hertrouwde in 1828 met Elandia Vos (1796-1858), familie van Floris Vos van Landgoed Oud Bussem, en overleed in 1830 op 49-jarige leeftijd aan de gevolgen van een ongeluk dat hem bij de Vinkenbrug, onder Diemen, overkomen was.

Na de dood van Rooseboom erfden zijn zoon Jacob, dan schout van Huizen, en schoonzoon H.W. Waardenburg, stadsgeneesheer te Naarden, het landgoed Noord-Crailo.