Zie voor meer informatie over de ramp met de Uiver deze link - Hier vindt u het formele rapport. Artikel met dank aan Guus Kroon. 


Vroege jaren

Wilhelm Marie Okko Anne (Willem) Beekman (Brouwershaven, 15 maart 1895-Rutbah Wells, Syrische woestijn, Irak, 20 december 1934) was de zoon van Hendrik Beekman, belastingambtenaar, en Engelina Wilhelmina Geertruida Vuurmans. Hij was gehuwd met E. Drössler en had een kind.

Beekman verhuisde op tienjarige leeftijd naar Gulpen. Hij trad, nadat hij de middelbare school doorlopen had, in militaire dienst. Enige tijd later vervolgde hij zijn loopbaan bij de Luchtvaartopleiding, waar hij op 8 december 1922 zijn vliegbrevet haalde. 

Hij verliet het leger om in april 1924 bij de KLM als verkeersvlieger in dienst te treden. Beekman vloog met name op de zogeheten Indië-lijn. Dat was vooral met een Fokker F VII B3m.

Met dit toestel brak hij een record door de afstand tussen Amsterdam en Batavia in zeven dagen af te leggen. Beekman maakte in zijn (korte - hij werd 39 jaar) leven zeventien retourvluchten naar Indië. 

Hij had een stille, soms wat norse persoonheid en stond bekend als een man die snel beslissingen maakte en een goed beoordelaar van route-omstandigheden was. In zijn vrije tijd bleek hij, ondanks zijn tengere postuur, een zeer verdienstelijke bokser.

Finale vlucht van de Uiver

Op woensdag 19 december 1934 zou KLM Douglas DC-2 PH AJU "Uiver" een versnelde Kerstvlucht, via Marseille, naar Batavia maken. De bemanning bestond uit gezagvoerder Beekman, tweede piloot J. van Steenbergen, werkmeester H.A. Waalewijn (werktuigkundige) en Gh. van Zadelhoff, marconist.

Er waren drie passagiers aan boord: D. W. Berretty, directeur van het persbureau "Aneta", professor dr. E.W. Walch, hoogleraar in de gezondheidsleer, en J.Th. Kort, een succesvol zakenman. Daarnaast vervoerde het vliegtuig 350 kilogram post. 

Op 19 december om 21.50 uur begon de Uiver aan het traject Cairo-Bagdad. Vlak na middernacht, de 20ste december 1934 om 00.10 uur, onderhield marconist Van Zadelhoff nog contact met de RAF-basis in Rutbah Wells (Engels woestijnfort). Hij vroeg toen om een positiebepaling. 

Een half uur later werd het vliegtuig nog opgemerkt door mannen op de grond. Hierna volgde een volkomen radiostilte. De weersomstandigheden boven de woestein waren slecht. 

Verongelukken van de Uiver

De Uiver sloeg met ingetrokken landingsgestel en draaiende motoren op volle snelheid tegen de grond. Uit de positie van het wrak viel op te maken dat het toestel in zwaar weer een bocht van 180 graden moest hebben gemaakt. Hierdoor zou het in een zogenaamde "tolvlucht" terecht zijn gekomen.  

Op 21 december ontdekte een vlieger van de RAF het uitgebrande wrak van de Uiver op een afstand van 16 kilometer van Rutbah Wells. Alle inzittenden waren omgekomen. Een aantal onderzoekscommissies, waaronder één van de KLM en één van het Ministerie van V&W vertrok naar de plaats des onheils om de oorzaak van de ramp te onderzoeken. 

Men dacht eerst aan een blikseminslag maar kwam daar later van terug. Mede doordat het formele overheidsrapport geheim werd gehouden kwam de werkelijke oorzaak van de vliegramp eigenlijk nooit echt goed aan het licht. Men veronderstelde dat een combinatie van slecht weer en de minder goede vliegeigenschappen van de DC-2 (met name het richtingroer) één van de redenen van het neerstorten van de Uiver zou hebben kunnen zijn. 

De rol van Beekman

Ook de rol van Beekman werd onder de loep genomen. Hij zou, gedreven door commerciële belangen, onder grote druk hebben gestaan de vlucht in te korte tijd te maken en hierdoor teveel risico's hebben  genomen.  

Er waren ook geruchten dat Beekman psychisch niet in orde zou zijn geweest en te vermoeid aan de reis was begonnen. Hij voelde zich bovendien gepasseerd omdat de piloot K.D. Parmentier boven hem verkozen was aan de Melbournerace deel te nemen. 

Beekman weigerde dan ook aanvankelijk als piloot van de Uiver te dienen, waarop A. Plesman hem met ontslag bedreigde. 

In april 1935 stond in de eindconclusie van het rapport dat een combinatie van slecht weer, minder goede vliegeigenschappen van het toestel en de vermoeidheid van Beekman tot de ramp geleid hadden.  

Begrafenis en herbegrafenis 

De lichamen van de inzittenden van de Uiver werden op 23 december 1934 op de Engelse begraafplaats in Bagdad ter ruste gelegd. Die rust duurde niet lang. Op 22 januari 1936 groef men de lichamen op en vervoerde ze met de "Drachenfels" naar Nederland.

Daar werden de stoffelijke overschotten, in afwachting van een definitieve teraardebestelling, opgebaard in een "Chapelle Ardente". Deze lag in een van de zijvertrekken van de aula van de Begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk. 

Het lichaam van Beekman transporteerde men op woensdag 1 april 1936 naar het huis van zijn vader in Muiderberg. Diezelfde dag vond ook de herbegrafenis op de Familiebegraafplaats (B-399) aldaar plaats. Onder de genodigden bevond zich burgemeester De Raadt

De echtgenote van Beekman werd tijdens de ceremonie dusdanig door emoties overweldigd dat men grote moeite had haar van de kist van haar man te scheiden. In Gulpen werd later de Willem Beekmanstraat naar hem vernoemd.