Nienhuis

 


Vroege loopbaan

Hermanus Adolphus Niënhuis Ruys (Nijmegen, 8 april 1870 - Marum, 9 juli 1945) was de zoon van Johannes Wilhelmus Nienhuis Ruys en Amalia Wilhelmina Quack. Hij trouwde in 1897 met Wilhelmina Adriana Emmarantia Bakker.  Het echtpaar ging na het huwelijk in Diemen wonen, waar een zoon geboren werd. 

Niënhuijs Ruys volgde zijn opleidingen en werd in 1894 lid van de commissie van stemopneming van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond. 

Bij Koninklijk Besluit van oktober 1899 werd hij,  op 29-jarige leeftijd, benoemd tot burgemeester van de gemeente Muiden (Muiden en Muiderberg). 

Niënhuijs Ruys heeft op diverse terreinen veel voor Muiden maar met name Muiderberg betekent. 

Werkzaamheden als burgemeester

Op zijn inititiatief en en met medewerking van de Dijkgraaf van de Zeesluis en de hoofdopzichter der genie vonden er onder meer metingen plaats ten behoeve van een strandmuur, die 100.000 gulden kostte en Muiderberg zou beschermen tegen het water van de Zuiderzee.

Niënhuis Ruys was naast burgemeester ook uitvinder. Samen met A.C. Schouten vond hij in 1903 een motorbrandspuit uit. 

Als burgervader zorgde hij voor een verbetering der verlichting en een versteviging van de weg langs de kust, die bij zijn vertrek in 1904, naar hem, de Niënhuis Ruyskade, werd vernoemd. Aan deze kade staat de bekende en gezichtsbepalende Villa Flevorama

Tijdens zijn burgemeesterschap knapte men tevens de Brink op, werden nieuwe straten aangelegd en groeide de strandrecreatie.

De vuurtoren werd in deze periode gerestaureerd en vervolgens voor het publiek toegankelijk gesteld. In de drie jaar die hierop volgden bezochten 20.000 mensen het gebouw, hetgeen de gemeente 2.000 gulden opleverde. 

Door toedoen van Niënhuis Ruys richtte men tevens de vereniging "Floris V" tot bevordering van het vreemdelingenverkeer, een voorloper van de VVV, op, waarvan de burgemeester voorzitter werd. Hij was tevens erevoorzitter van het fanfarekorps "G.A. Heinze".  

Naast burgemeester was Niënhuis Ruys later ook Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van de zeedijk Muiden. Van deze functie werd hij in december 1904 bij Koninklijk Besluit en op zijn verzoek ontheven.

Latere leven

In 1904 vroeg en verkreeg Niënhuijs Ruys eervol ontslag. In zijn functie als burgemeester werd hij opgevolgd door J.L. de Raadt. Overigens was men niet helemaal onverdeeld tevreden over zijn optreden als burgemeester. 
 
Na zijn burgemeesterschap werd Niënhuis Ruys, die in Den Haag ging wonen, onder meer directeur van "De Bouw- en Exploitatiemaatschappij Hercules", gevestigd te Amsterdam.
 
Het doel van de maatschappij was het verkrijgen, vervreemden, administreren en exploiteren van onroerende goederen. 
 
Hij woonde in deze periode (1913) in Aerdenhout, in villa "De Distel", gelegen aan de  Aerdenhoutseweg. Naast genoemd directeurschap was Niënhuis Ruys vanaf 1907 commissaris van de Maatschappij tot exploitatie van Aggersteengroeven te Amsterdam. 
 
Niënhuis Ruys werd in de jaren twintig actief als mededirecteur van de Nederlands-Baltische Handelsvereniging  "Nebal", waarvoor hij in 1921 een reis naar de Baltische Staten ondernam.
 
Nebal vertegenwoordigde vijftig grote, onderling niet concurrerende, Nederlandse ondernemingen in de Russische randstaten en had vestigingen in onder meer Danzig, Warchau en Riga.
 
Aldaar organiseerde Nebal permanente tentoonstellingen en had zij tevens de bedoeling ook Sovjet Rusland bij haar handelsactiviteiten te betrekken. 
 
De echtgenote van Niënhuis Ruys overleed op 12 december 1942, toen Niënhuis Ruys in Wassenaar verblijf hield. Hijzelf stierf in 1945 in Marum.