Vroege loopbaan

Arend Andries Bontekoe (Naarden, 13 oktober 1895 - Sachsenhausen, 13 januari 1945) was een Nederlandse kapitein der infanterie van het Indische leger en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Bontekoe slaagde in september 1920 als onderofficier voor het toelatingsexamen voor de hoofdcursus, beginnend per 1 oktober, die hem opleidde voor de rang van tweede luitenant bij het wapen der infanterie in het Indische leger.

In augustus van het jaar daarop slaagde hij voor het overgangsexamen en in december werd hij bevorderd tot vaandrig titulair.

In augustus 1922 slaagde Bontekoe voor de hoofdcurus, werd op 4 september 1922 benoemd tot tweede luitenant en vertrok op 18 november van dat jaar per stoomschip Patria naar Nederlands-Indië.

Aldaar werd hij bij het veertiende bataljon te Buitenzorg geplaatst en vervolgens overgeplaatst van Sigli naar het zevende bataljon te Magalang.

Activiteiten in de Oost

Bontekoe werd gerekend vanaf 4 september 1925 benoemd tot eerste luitenant; in februari 1926 werd hij van de staf te Magalang overgeplaatst bij de kaderschool aldaar en niet lang daarna kreeg hij een verlof naar Nederland, waarvan hij in het najaar van 1929 per stoomschip Slamat terugkeerde. In oktober 1929 werd hij geplaatst bij het tweede marechausseebataljon te Soerabaja.

Op 16 december 1930 werd hij belast met het bestuur over de onderafdeling Pasir op Borneo en op 16 oktober 1934 werd hij bevorderd tot kapitein; hij was op 24 januari 1934 wegens ziekte voor een jaar naar Europa vertrokken per Slamat; aldaar verbleef hij, als patiënt, te Davos-Platz, Nederlands Sanatorium.

Tweede Wereldoorlog

Bontekoe werd op 31 november 1937 op verzoek gepensioneerd in de rang van kapitein en verbleef dat jaar nog steeds in Davos, in pension Alpensonne.

Vlak na de Nederlandse capitulatie werd Bontekoe, dan in functie als administrateur van de Amsterdamse High Res Vereniging voor Luchtbescherming, actief in het verzet.

Hij leidde het verzet in Amsterdam-West, hielp geallieerde piloten, was betrokken bij wapendroppings en verzorgde de distributie van bonkaarten voor onderduikers.

Net voordat hij wilde onderduiken werd hij door de Grüne Polizei gearresteerd en kwam via het Huis van Bewaring in Amsterdam, het Oranjehotel te Scheveningen, het interneringskamp te Vucht en het concentratiekamp Oranienburg uiteindelijk in het concentratiekamp Sachsenhausen terecht, waar hij in januari 1945 overleed aan de ontberingen.

Hij werd in een massagraf begraven.

Onderscheidingen

Na de oorlog werd in Amsterdam het Arend Bontekoeplantoen naar hem vernoemd en ontving hij tevens postuum het Verzetskruis 1940-1945 (Koninklijk Besluit van 23 januari 1953).

De onderscheiding werd door koningin Juliana overhandigd aan zijn dochter Adri Bontekoe. Edward Neve besteedde in zijn boek De Glorieuzen aandacht aan Bontekoe en zijn verzetswerk.