Meer foto's vindt u hier en hier


Inleiding

Pampus of ook wel Pamphuis genoemd (op acht kilometer ten oosten van de Oranjesluizen, 52 graden 20 ' NB, 5 graden 5' OL gelegen) was in de zestiende eeuw, maar waarschijnlijk al eerder, een ondiepte in de Zuiderzee, waarvan het eiland Pampus slechts een onderdeel was.

De vaardiepte tussen het eiland en Durgerdam was op deze plek veelal niet meer dan drie meter, waardoor al in de zestiende eeuw schepen deze lokatie nauwelijks passeren konden. 

Om minder diepgang te verkrijgen wierp de bemanning ballast uit in het Buiten-IJ, waardoor het vaarwater steeds ondieper werd en de kwaal aldus verergerde.  

In 1544 verbood Karel V deze praktijken maar veel hielp dit  niet want de verzanding zette door in een tijd waarin de schepen groter werden en dus juist meer diepgang gingen vereisen.

Het probleem kon deels opgelost worden door de boten met lichters (zogenaamde scheepskamelen) over de bank heen te tillen. 

Nadat het Noord-Hollandse kanaal gegraven was kon de scheepsvaart andere wateren bevaren. In 1876 opende Koning Willem III op plechtige wijze de rechtstreekse Waterweg van Amsterdam naar de Noordzee, het Noordzeekanaal. Deze vaarweg werd door de Oranjesluizen afgesloten van de Zuiderzee.

Uiteindelijk hoopte men de zandplaat op met zand, afkomstig van het Muiderzand, en bouwde tussen 1889-1892 op  Pampus een forteiland. Pas in 1896 liet de regering een geul uitbaggeren waardoor de binnenvaart weer vrij spel kreeg. 

De uitdrukking "voor Pampus liggen" betekende overigens oorspronkelijk dat schepen bij de zandplaat bescherming konden vinden tegen een eventuele zuidwesterstorm en zodoende voor Pampus lagen. 

Aanleiding tot de aanleg van het fort

Binnen de Amsterdamse linie bevonden zich indertijd twee grote buskruitmagazijnen van de Marine: een aan de overzijde van het IJ te Kadoelen en de andere in de nabijheid van Ouderkerk aan de Amstel.

Beide gebouwen waren echter niet bomvrij en konden dit ook niet gemaakt worden. Bij een eventuele insluiting dPalplus2er linie was het magazijn te Kadoelen, door de ligging, echter voldoende beveiligd tegen granaatvuur, hoewel het vanaf het Pampus (de zandplaat) wel te treffen zou zijn. 

In deze tijd (1870-1875) was men, na het aflopen van de Frans-Duitse oorlog,  bevreesd geworden voor een eventuele expansiedrang van Keizer Wilhelm I van Pruisen en dan met name voor diens kanonneerboot "Die Wespe" der Kriegsmarine.

Dit was een goed gepantserd schip, van een geringe diepgang, en met zeer zwaar geschut. 

Om deze en nog andere redenen, waaronder de bescherming der Oranjesluizen, werd in 1889 begonnen met de bouw van een pantserforteiland bij  Pampus. De bouw van het forteiland werd in oktober 1889 voor 579.800 gulden gegund aan G.A. van Spanje te Amsterdam. Forteiland Pampus was nu bedoeld om als een der fronten van de Stelling van Amsterdam te dienen. 

Het fort op het kunstmatige eiland Pampus (204x164 meter in oppervlak) telde tachtig vertrekken en had twee pantserkoepels met geschut op het dak. Om het eiland lag een ring van basaltkeien, waarvan de kruin tot 25 centimeter onder de wateroppervlakte reikte en dat de functie had vijandelijke schepen bij de nadering van het eiland op de basaltkeien lek te laten slaan. 

De pantserplaten (30.000-40.000 kilogram per stuk)  voor het fort werden geleverd door de firma H. Gruzon uit Buckau-Maagdenburg. In totaal kostte de aanleg van het forteiland de staat 800.000 gulden. In die tijd was dit een gigantische som geld die vrijwel de gehele jaarlijkse begroting van het Ministerie van Oorlog opsoupeerde.  

Forteiland Pampus en de Stelling van Amsterdam

Tot de fronten van de Stelling van Amsterdam behoorden:

1. Het noordelijke front van Edam over Purmerend naar Uitgeest, bestaande uit 3 forten en 4 batterijen;

2. Het noord-westelijke front, van Uitgeest tot aan het Noordzeekanaal, met 3 forten en 1 batterij;

3. Het westelijke front, van het Noordzeekanaal tot de Haarlemmermeerpolder, bevattend de Linie van Spaarndam en bestaande uit 3 batterijen, het fort Penningsveer en de positie aan de Liede, samen 2 forten en 4 batterijen;

4. Het Haarlemmermeerfront, begrensd door de oostelijke en de westelijke ringdijk, met 4 forten en 1 batterij;

5. Het Zuiderzeefront van de Haarlemmermeerpolder bij Aalsmeer over Uithoorn, Waver-Amstel tot het fort Abcoude, met 3 forten en 2 batterijen;

6. Het oostelijke front, bevattende het fort Abcoude, het fort Nigtevecht en de vestingen Weesp en Muiden, oftewel 2 vestingen en 2 forten;

7. Het Zuiderzeefront bestaande uit de kustbatterij Diemerdam, het pantserfort Pampus en de kustbatterij bij Durgerdam: 1 fort en 2 batterijen. 

In totaal bestond de Stelling van Amsterdam dus uit een linie van 2 vestingen (uitgerust als forten), 18 forten, waarvan 3 gepantserd, en 14 batterijen. In deze indeling werd het pantserfort IJmuiden niet meegerekend.  

Fort Pampus in werking

Toen Fort Pampus, inclusief de twee pantserkoepels, in 1892 volledig afgebouwd was zond men vanuit Den Helder een detachement van de aldaar gelegerde pantserfortcompagnie om de bezetting op Pampus te assisteren met te houden proeven met de verdedigingsmiddelen en werktuigen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een regiment op het forteiland gelegerd, dat door de strenge winter en de daarmee samengaande ijsvorming van 1917-1918 volledig geïsoleerd van het vasteland raakte. 

Dat was ook het geval in de winters van 1923-1924 en 1927-1928, toen het fort Pampus door enorme ijsbergen omgeven was. Geregeld werden op Pampus proeven met zwaar geschut uitgevoerd, waardoor het vaartuigen niet toegestaan was zich binnen een afstand van 9 kilometer van het forteiland te begeven. 

Op 13 januari 1932 brak een felle brand uit op Pampus, die uiteindelijk slechts een loods met levensmiddelen verwoestte, maar zeer gevaarlijk had kunnen zijn als het vuur de kruitopslag zou hebben bereikt.

Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 werd het forteiland Pampus op 1 juli 1933 buiten dienst gesteld omdat het haar militaire en strategische betekenis had verloren. De twee nog aanwezige sergeanten, Van der Wagt en Albers,  en hun gezinnen verlieten uiteindelijk op 15 juli het eiland en ook het buskruit werd naar elders verplaatst en de dienstwoningen afgebroken.  

Tot dit moment was het streng verboden het fort te betreden en diende men een schrijven van de Minister van Defensie houdende vergunning tot bezoek te bezitten om een voet aan wal te mogen zetten.  Na de sluiting van het forteiland werd de overeenkomst met NV Scheepsbouwmaatschappij  te Muiden, die de Pampusboot exploiteerde, door het Ministerie van Defensie opgezegd. 

De verdediging van Amsterdam begon vanaf dit moment vanaf de Ewycksluis en fort Pampus werd door het Ministerie van Defensie vergeten en raakte in verval. 

Verloedering van het fort

In de jaren die volgden plaatste men prikkeldraad om het fort heen en moesten bordjes met "Streng verboden toegang" met een artikelnummer bezoekers afschrikken.

Het eiland verloederde tot een puinhoop met verslonsde pantserkoepels en oud roest, temidden van prikkeldraad en onkruid, hoewel het formeel nog steeds ressorteerde onder de fortificaties van Naarden. 

Ondanks alle verbodsborden werden er regelmatig toeristen op de bon geslingerd die toch het eiland betraden. In 1937 verschroeide een brand alle vegetatie op Pampus. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog schakelde de Duitse Wehrmacht Pampus in voor de verdediging van de "Festung Holland", nadat zij eerder door bombardementen de koepels zwaar beschadigd had.

Na de oorlog werd aan de zuidkant van het eiland munitie tot ontploffing gebracht, wat negen grote trechters en overal granaatscherven achterliet. 

Herstel van Fort Pampus

Pas in 1952 werd Pampus als officieel vestingwerk bij Koninklijk Besluit opgeheven en openbaarden diverse partijen hun intenties om er een recreatie-eiland van te maken. Verschillende plannen om van Pampus een toeristische attraktie of zelfs studentenhuisvesting te maken strandden en het fort, dat inmiddels ressorteerde onder de DIenst Domeinen, verviel steeds verder in een staat van diep verval. 

In 1988 werd door een groep mensen uit Muiden de Stichting Pampus opgericht met als doel restauratie en herstel van het forteiland en de toewijzing van een recreatieve-culturele functie.  

De voorzitter, huisarts S. Luite, raamde de kosten hiervan op enkele tientallen miljoenen guldens. Voor een  bedrag van 50.000 gulden verkocht de Dienst Domeinen Pampus op 20 februari 1990 uiteindelijk aan de stichting. 

Inmiddels (2016) is het forteiland Pampus, althans in de zomermaanden, iedere werkdag per veerdienst bereikbaar voor toeristen. Desalniettemin is de verwaarlozing van tachtig jaar, ondanks herstelwerkzaamheden door vrijwilligers, nog steeds duidelijk zichtbaar. En zo is het ooit zo trotse maar nu ernstig vervallen forteiland Pampus een mooi symbool voor de tegenwoordige staat van de Nederlandse Defensie. 


In onderstaand filmpje kunt u een wandeling door het inwendige van het fort maken. 

Exterieur van het eiland. 


Interieur van het eiland


Fotoalbum exterieur

 


Fotoalbum interieur