Vroege jaren

Jacob Leendert de Raadt (Schiedam, 24 maart 1872 - Muiden, 21 april 1948) was de zoon van Pieter de Raadt en Johanna Antonetta Cramer. Hij trouwde op 5 juli 1900 in Utrecht met Cornelia Claudia Cramer. Het echtpaar ging in eerste instantie in Gouda wonen en kreeg aldaar een dochter (1904). Later volgden meer kinderen. 

De Raadt volgde een handelsopleiding en was aanvankelijk enige tijd werkzaam als medewerker financiën op het gemeentehuis in Gouda.

Daarnaast bezat hij, bij acte van 1 juni 1904, samen met J.J. Biezenaar, een vennootschap inzake het vervaardigen van en de handel in papierstuc. Deze had hij overgenomen van zijn vader en werd met ingang van 1 juni 1904 ontbonden. 

Hij werd vervolgens al op 32-jarige leeftijd, bij Koninklijk Besluit van 1 augustus 1904, benoemd tot burgemeester van de gemeente Muiden, als opvolger van  H.A. Niënhuis Ruys.  In november van datzelfde jaar werd hij tevens, ook bij Koninklijk Besluit, tot secretaris van de gemeente Muiden aangesteld. 

Burgemeester van Muiden en Muiderberg: eerste periode

In deze vroege periode van De Raadt's burgemeesterschap verging het Muiden en Muiderberg, die samen de gemeente Muiden vormden, goed. In Muiderberg werden de onder Niënhuis Ruys gerestaureerde toren en het zeestrand druk bezocht. 

Een domper op de feestvreugde vormde echter het overlijden van de alom geachte componist en dirigent G.A. Heinze.  Na diens dood ging het echtpaar De Raadt in zijn voormalige woonhuis, Villa Caecilia, in Muiderberg, resideren. 

De Raadt begon zijn burgemeesterschap met de opdracht tot verbreding van de Badlaan in Muiderberg, waardoor een publiekelijke toegankelijkheid tot het strand aan de Zuiderzee bereikt werd. Tot dan toe was deze slechts te bereiken over particulier terrein. 

Datzelfde jaar, 1906, werd het bouwvallige Weeshuis aan de Herengracht te Muiden afgebroken en een nieuw gebouw herrees. Aanvankelijk was dit voor wezen bestemd maar bij gebrek daaraan werd het pand uiteindelijk omgevormd tot drie particuliere wooneenheden. 

De jaren 1913 en 1914 vormden een belangrijke periode voor Muiden en Muiderberg. In Muiden werd een waterleiding aangelegd en zowel Muiden als Muiderberg kregen elektriciteit. Het leidingwater was afkomstig van de bronwaterleiding van Amsterdam en de elektriciteit van de Hollandse Elektriciteitsmaatschappij uit de centrale in Naarden. 

In 1914 verkocht men het oude gemeentehuis van Muiden aan de firma J.J. Bouvy en zonen en werd, mede met financiële steun van L.J.M. Bouvy, een nieuw raadhuis met kantoren en werkplaats voor bedrijven gebouwd. 

Latere periode

Van 1921-1928 vonden omvangrijke restauraties van de Nederlands-Hervormde Kerk en de grijze toren in Muiden plaats. De Raadt was niet een zeer gemakkelijke man. In de loop der jaren waren er onenigheden met onder meer de directie der Gooise Tram, maar ook in de gemeenteraad zelf ging het er, mede door zijn toedoen, soms hard aan toe. 

Toch betekende De Raadt in deze periode veel voor met name de woningbouw. Hij liet in 1923 voor dit doel de vestingwal ten zuiden van de Amsterdamsestraat afgraven. 

Ten tijde van de zogenaamde "Bestorming van de Tol" op de Oude Vechtbrug in september 1928 onder leiding van Floris Vos stelde De Raadt zich strikt formeel op. 

Op 5 september 1933 sloot De Raadt de avondvergadering van de Raad toen een overspannen inwoner van Muiderberg revolverschoten in het gemeentehuis loste, waardoor drie personen, De Raadt, wethouder Hottentot en de heer De Beus, ernstig gewond raakte en een vierde persoon overleed. 

Op 1 en 2 augustus 1929 vierde de gemeente Muiden het 25-jarig jubileum van De Raadt als burgemeester met feesten in Muiderberg en Muiden.

Nevenfuncties en decoraties

De Raadt was op diverse terreinen actief. Naast burgemeester van Muiden en Muiderberg was hij actief als slotvoogd van het Muiderslot, lid van het Hoogheemraadschap van de Zeedijk (vanaf 25 april 1913) en lid van het college van commissarissen voor de Trekvaarten tussen Diemen en Naarden. 

De Raadt verkreeg in 1925 het Ereteken tweede klasse van het Duitse Rode Kruis en werd in 1932 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.     .   

Overlijden

De Raadt werd bij Koninklijk Besluit van 19 maart 1937, op zijn verzoek, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, eervol ontslagen als burgemeester van Muiden en Muiderberg met dankbetuiging voor de door hem langdurig bewezen diensten. Hij bleef echter wel nog enige tijd actief als slotvoogd van het Muiderslot.  

De Raadt overleed op 76-jarige leeftijd in Muiderberg en werd ter ruste gelegd op de familiebegraafplaats aldaar. De Burgemeester De Raadtsingel in Muiden is naar hem vernoemd.