Jonge jaren

Jurriaan (Jurjen) Visser (Vlagtwedde, 24 augustus 1899 - Naarden, 7 februari 1957) verhuisde toen hij heel jong was naar Bussum, waar zijn vader als gemeenteambtenaar was aangesteld.  Hij voltooide zijn scholing in Bussum en werd vervolgens benoemd op de secretarie van de gemeente Naarden. 

Aldaar klom hij gestaag op tot hoofdcommies, om op 21 juli 1933 benoemd te worden tot gemeentesecretaris. Op 1 oktober 1947 volgde hij burgemeester Boddens Hosang op. 

De positie als burgemeester verwoordde hij tijdens de huldiging van burgemeester Boot van Hilversum in 1956 als volgt: "Het begrip burgemeester is enerzijds inherent met een voortdurend contact met de mensen en anderzijds kan men de burgemeester niet slechts aan de uiterlijke resultaten beoordelen."

Burgemeester van Naarden

Visser was, sinds de oprichting, lid van de Partij van de Arbeid en gedurende lange tijd de enige socialistische burgervader van 't Gooi. Naast zijn werk als burgemeester was Visser lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland (vanaf 1955) en waarnemend voorzitter van Stad en Lande van Gooiland.  

Andere nevenfuncties die hij bekleedde waren: president-kerkvoogd van de Nederlandse Hervormde Gemeente, waarnemend voorzitter van het bestuur van het Diaconessenhuis in Naarden en bestuurslid van de vereniging van burgemeesters en gemeente-secretarissen  in Noord-Holland. 

Als burgervader heeft Visser veel werk verricht ten gunste van de uitbreiding van de oude vestingstad. Daarnaast was hij zeer geïnteresseerd in kunst en cultuur. Mede door zijn activiteiten vond een grootscheepse restauratie van de Grote Kerk en het historische oude stadhuis plaats. 

Visser werd bij Koninklijk Besluit van 14 september 1953 met ingang van 1 oktober voor een periode van zes jaar herbenoemd. Die termijn zou hij niet volmaken want ruim drie jaar later overleed hij. 

Nog in 1955 zorgde Visser ervoor dat Naarden de eerste gemeente in Nederland was die zogenaamde "Amerikaanse verkeerslichten" op het kruispunt van de Rijksweg met de A1 kreeg.

Deze stoplichten hadden schijven van 30 cm. doorsnede en waren voorzien van lenzen, waardoor zij bij het snelverkeer op de grote wegen gemakkelijker opvielen. 

De plaatsing was mede noodzakelijk omdat het aantal verkeersongevallen op de Rijksweg Amsterdam heel erg hoog was; in 1955 vielen er elf doden, waarvan drie in een week. 

Overlijden en begrafenis

In 1956 vierde Visser zijn veertigjarig jubileum als gemeenteambtenaar in Naarden. Niet veel later werd hij geveld door een rugaandoening, waardoor hij zijn werkzaamheden nog slechts gedeeltelijk kon uitvoeren. 

Visser overleed, na een langdurige ziekte, op 57-jarige leeftijd, in het Diaconessenhuis in Naarden.  In de Grote Kerk werd een rouwdienst voor hem gehouden, waarin ds. Brakman een herdenkingsrede hield. 

Na de dienst weerklonk het geluid van de klokken van alle kerken en hingen overal vlaggen halfstok. Het stoffelijk overschot van Visser werd vervolgens onder grote publieke belangstelling begraven op de Nieuwe Begraafplaats (tegenwoordig Begraafplaats Oud Valkeveen).

In de Statenvergadering werd hij later met een minuut stilte en enige woorden van de Commissaris der Koningin, dr. M.J. Prinsen,  herdacht.  Een paar jaar later werd een straat in Naarden naar Visser vernoemd.