Familie

Jan Garbrand Nanninga (Groningen, 30 juni 1880 - Bussum, 1 juli 1973) was de zoon van Luurt Nanninga (1846-1915) en Martje Bernardus Doornbos (1852-1884). Hij trouwde in 1924 met Christina Frederika van Lessen (1895-1971).

Zij kregen twee kinderen, Dirk Herman Michael (Dicky) Nanninga (1928-1929) en Luurt Hendrik Nanninga (1930-2006). 

Loopbaan

Nanninga volgde de kweekschool en behaalde in april 1899 zijn akte voor het Lagere Onderwijs. Datzelfde jaar werd zijn aanstelling tot onderwijzer aan een lagere school in Groningen bevestigd. Naast zijn benoeming bleef hij studeren en op 29 juli 1902 behaalde hij het "examen hoofdakte". Nanninga werkte in die tijd al op een lagere school (nummer 60) in Zwolle

Nanninga deed in juli 1908 staatsexamen voor toelating als student Nederlandse Letteren aan de Universiteit van Utrecht. Na het behalen van zijn kandidaats in 1913 werd hij in november van dat jaar voorgedragen als leraar in de Nederlandse Taal- en Letterkunde bij de Hogere Burgerschool (HBS) in Bussum en tijdelijk aangesteld. Een van zijn hobby's in die tijd was schaken. 

Aan de Universiteit van Amsterdam behaalde Nanninga in maart 1917 zijn doctoraal Nederlandse letteren. Mede hierdoor kon hij in 1918 benoemd worden tot waarnemend directeur van de Gooise Hogere Burgerschool in Bussum. De directeur van de Gooise HBS in deze periode was G.H. Fabius

Intussen was Nanninga bezig met een promotieonderzoek, wat in november 1921 resulteerde in de dissertatie "Het handelsverkeer der Oosterlingen door Holland in de dertiende eeuw". Hij promoveerde met dit proefschrift tot doctor in de letteren en wijsbegeerte. Zijn promotor was prof. dr. H. Brugman. In 1922 werd hij lid van het Historisch Genootschap te Utrecht en in 1924 van het Gemeentelijke Studiefonds. 

Tot zijn pensioen bleef Nanninga werkzaam als waarnemend directeur van de Gooise HBS. Na de dood van Fabius werd namelijk niet hij maar dr. N.R. Pekelharing als nieuwe directeur aangesteld. In 1964 kreeg de Gooise HBS een andere naam, namelijk Goois Lyceum. 

Nanninga was toen al met pensioen. Hij overleed op 93-jarige leeftijd in Bussum en werd begraven op de Algemene Begraafplaats aldaar. 

Artikelen

  • 1921. "Het handelsverkeer der Oosterlingen door Holland in de dertiende eeuw". Dissertatie''; 
  • 1925. "De grote handelsweg van Oostland naar het Westen, die leidde door het graafschap Holland". In: Bijdragen voor Vaderlandse Geschiedenis en Oudheidkunde;
  • 1929. "De Nederlandse koopman in de levant en de vrije handel (achttiende eeuw)". In: Bundel historische opstellen, uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig professoraat van prof. dr. H. Brugman; 
  • 1933. "Elbert de Hochepied, Aleppo en Suez". In: Bijdragen voor Vaderlandse Geschiedenis  en Oudheidkunde". Drie afleveringen.