Levensloop

Joannes Andreas Weitjens (Huissen, 30 november 1831 - Bussum, 11 mei 1907) werd in 1856 door Mgr. Van Vree in Warmond tot priester gewijd. Zijn eerste plaatsing was als kapelaan in Terborg (1856-68). In de periode 1868-1879 werkte Weitjens in de functie van geestelijk hoofd der parochie in Oldenbroek. 

Vanaf 1879 was hij actief in Bussum als pastoor in de St. Vitusparochie. In juli 1904 vierde hij daar zijn 25-jarig jubileum als pastoor. Tot zijn verrichtingen behoorden onder meer de oprichting van een kerkgebouw, een toren met klokkenspel en een zusterschool. 

Tot vlak voor zijn dood, in 1907, hield Weitjens zich bezig met de oprichting van een Rooms-Katholieke meisjesschool.  

Weitjens overleed in mei 1907 op 76-jarige leeftijd. Zijn stoffelijk overschot werd door een groep, onder meer bestaande uit geestelijken, plaatselijke autoriteiten en vrienden, naar zijn laatste rustplaats gebracht. 

Die laatste rustplaats was op de Oude Rooms-Katholieke Begraafplaats St. Vitus

Honderden mensen stonden langs de kant van de weg om de pastoor de laatste eer te bewijzen. Bij de Kerkelijke Ceremonie gaf pastoor Hofman een karakterschets van de overledene. Aan het graf herdacht burgemeester jhr. R. van Suchtelen van de Haare Weitjens als een goede vriend en burger, die veel aan de groei en bloei der gemeente had bijgedragen. 

Pastoor van Zevenaar en broer van de overledene bedankte allen voor de laatste eer, aan Weitjens bewezen.