P1190479


Inleiding

Villa Flevorama (Nienhuis Ruyskade 1, oorspronkelijk Villa Flevo Rama, tegenwoordig ook wel "huis aan zee" genoemd) werd, in opdracht van Willem Frederik Karel Roemer, directeur van het Paleis voor Volksvlijt, in 1885 gebouwd en vanaf 1890 door hem bewoond. De woning bezit onder meer een op bewerkte stijlen rustend schilddak met dakkapellen. 

Het huis is gelegen aan een door afslag van de Zuiderzee ontstane steile helling. Voor bouwtechnische details, zie deze link. Met name in de beginperiode, rond 1900, kon de Zuiderzee dusdanig spoken, dat grote golven tegen de zeewering beukten en het water het weiland voor de villa dreigde te ondermijnen en weg te sleuren. 

Interessante bewoners

Willem Frederik Karel Roemer

Roemer (1861-1926) begon zijn loopbaan op vijftienjarige leeftijd (op 30 oktober 1876) als krullenjongen bij het Paleis voor Volksvlijt en werkte zich achtereenvolgens op tot timmerman, machinist en opzichter.  In deze functie vervaardigde hij alle verbouwingen en bouwwerken uit die tijd. 

Uiteindelijk fungeerde hij als maker van decorstukken ten behoeve van toneelvoorstellingen en vervaardigde hij onder meer machinerieën en lichteffecten bij voorstellingen in het Paleis voor Volksvlijt.

Roemer werd in 1889 benoemd tot toneelmeester aldaar en in 1890 tot opzichter over het gehele gebouw. Hij ontwierp in 1894 de schouwburgzaal in het Paleis voor Volksvlijt: naar zijn tekeningen en ontwerp werd deze ruimte ingericht. 

(Waarnemend) directeur en werkzaamheden

Roemer werd in 1895 benoemd tot waarnemend directeur.  In deze periode vond een niet geheel succesvolle meubeltentoonstelling in de noordwestelijke vleugel van het Paleis voor Volksvlijt plaats.

Volgens Roemer "was de tentoonstelling niet groot omdat het doel slechts was exposanten en exploitanten meer samen te laten werken teneinde het Paleis voor Volksvlijt aan haar doel te doen beantwoorden."

Dat jaar was Roemer precies twintig jaar verbonden aan het Paleis voor Volksvlijt. In 1896 waren meer dan honderd mensen in dienst van deze instelling. Tot de zaken die Roemer in die dan afgelopen twintig jaar tot stand had gebracht vielen de zogenaamde Tovertuin, de oude Sinterklaasmarkt en de fancy-fair ten behoeve van de "beschadigden" van de brand in de Stadsschouwburg. 

Daarnaast was hij verantwoordelijk voor de bouw van twee feestzalen met vestibule, twee koffiehuiszalen, de westelijke toneelzaal en de Nieuwe Schouwburg in het Paleis van Volksvlijt.  

Latere periode

In 1898 volgde Roemers aanstelling tot directeur van de naamloze vennootschap Paleis voor Volksvlijt, als opvolger van Johannes George de Groot.  Deze positie bleef hij vervullen tot 1924.  Onder het (onder) directeurschap van Roemer ging het langzaam bergafwaarts met het Paleis voor Volksvlijt. In 1929 maakte een grote brand uiteindelijk een einde aan haar bestaan. 

Roemer zelf overleed op 65-jarige leeftijd te Amsterdam op 16 november 1926. In 1901 schreef hij het werk "Beknopte geschiedenis van het ontstaan en en de toestand van het Paleis voor Volksvlijt". Die publicatie was ter gelegenheid van het feit dat Roemer indertijd aldaar 25 jaar werkzaam was. 

Roemer verkocht villa Flevorama in 1917 aan Alfred Weiss.

Alfred (Arpad) Weiss

Alfred (Arpad) Weiss (Presburg (Bratislava), 5 november 1875) was de zoon van dr. S. Weiss, directeur van het stedelijk hospitaal te Presburg.Hij volgde de opleiding tot ingenieur in Wenen en reisde in 1895 naar Nederlands-Indië. 

Aldaar was hij in 1901 opzichter van verschillende cultuur- en mijnbouwzaken, directeur der Algemene Handels- en Cultuurmaatschappij te Batavia en van de Cultuurmaatschappijen "Tjidjankar" en "Soeka-Datar". 

Draadloze telegrafie

Tijdens een verlof  maakte Weiss in Engeland kennis met de maatschappij van Markies Guglielmo Giovanni Maria Marconi (draadloze telegrafie) en sloot een overeenkomst. Dat was met het doel de verbinding tussen Nederland en Nederlands-Indië te versterken. 

De Minister van Marine, G. Kruys, stelde aan Weiss het oorlogsschip H.M. Evertsen ter beschikking om proeven met draadloze telegrafie te nemen. Het gelukte inderdaad een draadloze verbinding tussen Scheveningen en de Evertsen tot stand te doen komen. Later werd telegrafie naar de Oost steeds meer uitgebreid.

Weiss keerde in 1904 definitief naar Nederland terug en richtte aan de Overtoom in Amsterdam een draadloos station op, de eerste ongestoorde draadloze telegraafdienst tussen Nederland en Engeland. Deze verbinding werd gedurende een jaar gebruikt door het Algemeen Handelsblad. Weiss was ook een der oprichters van de Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie

Verdere loopbaan

Weiss werd benoemd tot directeur van de Koninklijke Begeer en in 1914 tot die van de Algemene Exploratiemaatschappij; onder zijn leiding werden diverse contracten met de Koninklijke Petroleum Maatschappij gesloten. 

Weiss bleef zich echter ook met de Oost, met name de mijnbouw aldaar, verbonden voelen. Zo was hij onder meer directeur van Marsman's Algemene Exploratie Maatschappij en commissaris van  NV Exploratie Maatschappij "Benkalis" (baggeren van goud uit rivierzand). 

Andere posities die hij vervulde waren die van directeur der Kampar-Sumatra Maatschappij, directeur der Peudawa Petroleum Maatschappij en commissaris van de Java Rubbermaatschappij. 

Weiss was intussen in 1917 in Villa Flevorama gaan wonen en was in deze tijd gedurende twintig jaar lid van de gemeenteraad (Middenstandspartij) van Amsterdam,  lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland en lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. 

Werd Weiss waanzinnig?  

Begin jaren veertig begonnen er berichten te verschijnen dat het met Weiss de verkeerde kant opging. De inkomsten van de Algemene Exploratie Maatschappij liepen sterk terug, mede doordat directeur Weiss zich met de uitwerking van diverse fantastische plannen in Iran ging bezighouden. Toen deze projecten de een na de ander mislukten vertrok Weiss begin jaren veertig naar Amerika. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertoefde Weiss in Bratislava. Er zijn aanwijzingen dat hij in Slowakije is omgekomen gedurende deze periode. 

Overige bewoners

Na Weiss heeft Villa Flevorama diverse andere bewoners gekend, waaronder uitgever Johan Polak, die er meer dan twintig jaar verblijf hield.  Flevorama werd in deze periode vaak het "Witte Huis" genoemd.

Polak maakte er, naast zijn woning, een verblijfplaats voor schrijvers, die tijdelijk onderdal zochten om een boek af te ronden, van. Daarvoor vroeg Polak geen huur. 

Bekende figuren die enige tijd van Villa Flevorama gebruik maakten waren Jan Meng, de boekhouder van de uitgeverij en Coen Pranger.

Deze laatste bewerkte de geschriften van de zeventiende-eeuwse schrijver Tengnagel. In 1987 werd de dan oud-uitgever nog geïnterviewd in zijn villa. 

Anno 2018 is de villa een rijksmonument (nummer 511949) en is te huur voor gezelschappen en partijen