marienburg 2


Beginjaren

Het voormalige klooster Mariënburg werd in 1878 ontworpen door de architect Pierre Cuypers en  de eerste steen werd gelegd op 5 augustus 1878. 

Mariënburg was vanaf de oprichting, op  2 september 1881, in gebruik als "Rooms-Katholieke inrichting tot opvoeding en onderwijs van jongejuffrouwen", onder leiding van de zusters van Onze Lieve Vrouw.   Prospectussen en inlichtingen werden indertijd gegeven door de directie van het Instituut Mariënburg en door Van Werkhoven & Co. te Amersfoort.

Onder de naam Pensionaat Mariënburg werden er tevens, "voor juffrouwen uit de goede stand", voorbereidende lessen tot de kweekschool gegeven. Naast pensionaat was Mariënburg in gebruik als klooster met kapel.

Van de inkomsten uit het pensionaat werden elders gratis arme meisjes onderwezen. Daarnaast gaven de zusters les op diverse Bussumse scholen.

Een bekende overste van het Pensionaat uit die tijd was Sr. M. Domitilla, die in 1910 te Mariënburg vierde dat zij vijftig jaar daarvoor was ingetreden in de Congregatie der Onze Lieve Vrouw. Een andere was zuster Marie Edmunda (A.A. Bruning), die van 1894 tot 1931 de scepter zwaaide. Zuster Edmunda, geboren te Amersfoort, werd ter gelegenheid van haar gouden professiefeest benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

 Bekende rectoren onder meer F.W. Hofstee, rector (1908) en F.A. Frank (1927). Mariënburg hield indertijd geregeld tentoonstellingen van het werk dat door haar leerlingen vervaardigd werd.

Vijftig-jarig bestaan

Mariënburg bestond op 2 september 1931 vijftig jaar maar dit werd slechts in kleine kring gevierd: rector H.J. Croonen droeg de Heilig Mis op, waarbij het zusterzangkoor de misgezangen zong, en waarna een feestelijk ontbijt genoten werd. 's Avonds celebreerde rector marienburg 5Croonen een plechtige lof met Te Deum en vond er een feestavond voor de meisjes plaats.

Henri Nolles was uitgenodigd om zijn spel met poppenkast te vertonen en te goochelen. Rector Croonen was na zijn rectoraat nog actief als pastoor van de St. Jozefkerk in Hamersveld.

Rectoren van Mariënburg

Rector Kroonen werd opgevolgd door rector J.E. Hulshof, die in 1935 overleed.  In september 1935 benoemde de aartsbisschop van Utrecht derhalve H. Terpstra, tot dan rector van St. Gerardus Majella Stichting, tot de nieuwe rector.

Terpstra (Roodhusi, 1897) studeerde te Culemborg en Rijsenburg en werd in 1924 tot priester gewijd. Hij diende als kapelaan onder meer te Jutfaas en 's Heerenberg, werd in 1933 in Groningen als assistent der parochie benoemd en in  oktober 1933 tot rector van de St. Gerardus Majella Stichting. Latere rectoren waren G. Driessen en A.J.E. van den Muysenberg. Deze laatste werd in 1952 als opvolger van Driessen benoemd.

Van den Muysenberg (Breda, 1898) werd in 1933 tot priester gewijd en was als kapelaan vervolgens werkzaam te Hoogezand en Utrecht, om vervolgens enige tijd als rustend priester bij de Zusters van St. Jozef te Harderwijl te vertoeven. Hij overleed in novemmarienburg 22ber 1953, nabij Station Naarden-Bussum, aan een hartverlamming.  In 1955 benoemde de aartsbisschop, Co-adjutor van Utrecht D.H.H. Hettema tot rector. Hettema verkeeg in maart 1965 eervol ontslag uit zijn positie en werd opgevolgd door drs. T.B. van der Linden.

Aanraking met justitie

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Mariënburg gevorderd door de Duitse bezetter. Na de oorlog was moeder-overste "J.F.W." van Mariënburg betrokken bij de verdwijning van het Joodse meisje Anneke Beekman. Zij werd, dan 71 jaar,  op 24 oktober 1955 door de Rechtbank van Amsterdam vrijgesproken maar was aanvankelijk veroordeeld tot een maand voorwaardelijke gevangenisstraf.

Oorspronkellijk werd de moeder-overste verantwoordelijk geacht voor het feit dat dat Anneke Beekman in 1949 enige tijd ondergedoken had gezeten in pensionaat Mariënburg. Zij schoof de verantwoordelijkheid echter af op de directrice, die indertijd al een jaar ziek was, en claimde zelf van niets geweten te hebben. Dit geloofde de rechter echter niet, getuige het feit dat hij zei: "Als u zo weinig wist van wat er in uw huis gebeurde had uw klooster wel failliet kunnen gaan".

Mariënburg was ook gedurende enige tijd het toevluchtsoord van het lotgenootje van Anneke Beekman, Betty Meljado.

Latere periode

In de tweede helft van de twintigste eeuw was te Mariënburg onder meer een bewaarschool, verbonden aan het pensionaat,  gevestigd. Een bekende naam uit  Mariënburg in deze tijd wmarienburg 6as die van Zuster Dosithea, in 1963 geboren als Aleida Putman, die in 1957 in het klooster in Lage Vuursche haar zeventigjarig professiefeest vierde maar daarvoor, van 1894-1931,  37 jaar op Mariënburg werkzaam was geweest.

Zuster Dosithea betrad op 19 mei 1885 als novice in de Congregatie der Zusters van O.L. Vrouw en werd op 9 augustus 1887 geprofest. Na haar verblijf op Mariënburg verbleef zij vanaf december 1931 te Lage Vuursche.

Het pensionaat Mariënburg werd in 1968 opgeheven en omgevormd tot rusthuis voor zusters. Vanaf 1980 was Mariënburg een kloosterverzorgingshuis maar de laatste nonnen vertrokken uiteindelijk in 2015. Van 2016-2018 was het klooster tijdelijk in gebruik als dependance van verzorgingshuis Florisberg berg, gelegen te Muiderberg, dat verbouwd werd.

In 2018 verkreeg het voormalige klooster de monumentenstatus en zal de komende jaren verbouwd worden om uiteindelijk weer bewoning te kunnen bieden. 

In de tuin bevindt zich overigens een Lourdes-grot, die in 2007 gebouwd is ter vervanging van de oude Lourdesgrot, die in 2000 verdween toen een strook grond aan de Gemeente Bussum werd overgedaan. Het Mariabeeld is afkomstig uit het klooster Maria ad Fontes in Ootmarsum, dat in 2006 werd opgeheven.

 

Zie ook


 

 

f